Si Puype n’existait pas, il faudrait l’inventer
… het is een boutade die nog niet tot het arsenaal van kunstenaar Peter Puype behoort, maar het had zeker gekund. Een kunstenaar die graag tegen de schenen van de goegemeente schopt, zoniet ons bedrieglijk eenzijdige geweten aan de kaak stelt, om het even welke mening je bent toegedaan, onze zorgvuldig opgebouwde overtuigingen met de grond gelijk maakt. Il faut le faire. Het is niet eens dat hij een verwijtend vingertje tot ons richt, hij richt het evengoed tot hemzelf, en zo verwijtend is zijn vinger niet eens: Puype stelt vaker simpelweg vast dan hij een mening formuleert.
Met de kunstenaar spreken betekent alle kamers van je bewuste en onbewuste intellect verkennen, tot je er je hoofd bij verliest. Ik overdrijf misschien wat, laatste keer dat ik checkte bevond mijn hoofd zich nog steeds bovenop mijn schouders. Maar het gesprek kan alle kanten uit, het vaststellen van het inherente geweld dat in de mens huist, om over te gaan naar de collectieve trauma’s die het communisme teweegbracht of het feit dat de hedendaagse kunstscène teveel afhankelijk is van subsidies, en te eindigen met het al dan niet relevant zijn van welke vorm van ideologie dan ook.
Een ideoloog, Peter Puype? Toch wel. Fanatiek progressief zelfs, moge hij mij deze gedachte vergeven. Maar toch, neem het thema dat centraal staat in zijn tentoonstelling bij Bruthaus: geweld. Hij constateert de gewelddadige natuur van de mens, zonder hierover te oordelen weliswaar, al beseft hij dat het een werkbare maatschappij in de weg kan staan. Dus zijn er regels nodig, maar zich blindstaren op deze regels zorgt dan weer voor een eenzijdige, benauwde visie van deze maatschappij. Het is een kronkel die wel meer voorkomt, maar niet noodzakelijk vast raakt in de logica. Peter heeft een visie, een wereldbeeld, dat al eens kan evolueren, zonder evenwel aan coherentie in te boeten.
Het meest sprekende beeld hiervan zijn misschien de vinkenhuisjes van zijn vader, die hij voor een installatie op het eerste verdiep van de galerij gebruikte. Een persiflage voor zijn maatschappijbeeld. Het luisteren naar vinken, en vooral hoeveel maal ze een bepaalde ingestudeerde uitroep slaan, is een volkse traditie waar mensen passioneel mee bezig zijn. Gek toch, vogels in kooien steken om te tellen hoeveel keer ze een opgedrongen oefening kunnen nadoen. Een fraai beeld geeft het niet van de maatschappij, als je het hierop projecteert. Maar toch, het absurde heeft steeds iets poëtisch…
Ceci n’est pas un Puype? Misschien net wèl.